02 december 2005

Starfucking

Van de week las ik in de recensie van afgelopen London Calling op Kindamuzik de volgende zinsnede:
Wanneer vlak voor het podium de vaderlandse Britstarfuckende groupies hun waar op een kortgerokt presenteerblaadje aanbieden, moeten de echt hete acts wel in huis zijn.
Ook al droeg ik op de bewuste avond geen rokje, toch ging ik vliegensvlug bij mezelf te rade. Ik sta namelijk geregeld vooraan, heb het afgelopen jaar een behoorlijke parade aan Britten voorbij zien komen en geef hierbij met een blosje toe dat ik de gitarist van het voorprogramma van Editors hardop vergeleken heb met Brad Pitt. En nu ik toch aan het biechten ben... Ik heb mijn handen gehad op de buik van Kaiser Chiefs' Ricky Wilson. Ik heb commentaar geleverd op de kledingkeuze van de heren van Maxïmo Park en ik wilde - hoewel schoorvoetend - net afstappen op Win Butler van de Arcade Fire toen die de benen nam... oh wacht, telt niet, Canadees en ik vind de term sexual intellectual om Alex Kapranos te beschrijven de spijker op zijn kop (dank, De Standaard!). Wellícht, misschíen, heb ik zelfs wel eens onzedelijke gedachten gehad over een van dezen - of een ander natuurlijk. De podia staan dezer dagen vol met strakgepakte, dressed-to-the-T gentlemen met frisse gezichten. Lustoorden zijn het.

Maar nu werd ik nerveus. Ben ik opgemerkt? Had iemand een versluierde, maar toch verlangende blik van mijn kant richting van het podium gezien? Hoe laag uitgesneden was mijn hemdje? Had ik misschien in een zeer onbewaakt moment - godbetere 't - zaadvragende ogen?

Snel ging ik na wat ik op mijn netvlies had staan van de bewuste avond. Ik had pal vooraan gestaan bij Clor, want Love + Pain is mijn dans-door-de-kamerplaat van dit jaar. Die gitarist van Duels - net een jonge Maarten van Roozendaal - en die overtuigd zingende zanger boden een boeiende aanblik. Was dit er niet eigenlijk de oorzaak van dat ik op de hele avond van Duels het meest genoten had? Ook hier: pal vooraan.

Na verder zelfonderzoek moest ik bovendien concluderen dat ik persoonlijk, in tegenstelling tot de positieve recensies, de schreeuwende Test Icicles niet heel erg had kunnen waarderen, wat niet eens iets te maken had met de tienerjongensgrappige bandnaam (maar misschien wel iets met het feit dat we gedwongen op de gang stonden). iForward Russia! vond ik interessanter, maar toch ben ik eerder vertrokken. En was dat eigenlijk niet stiekem vanwege een schreeuwend gebrek aan eye candy?

Deze editie van London Calling was op een enkel lichtpuntje na sowieso behoorlijk matig geweest in vergelijking met #1 rond Koninginnedag. Ik dacht terug aan de vorige, die ons Editors bracht en Tom Vek en The Others en de Kaiser Chiefs. Van de eerste twee werd ik al enthousiast, bij The Others stegen de temperaturen in de zaal tot ongekende hoogten en bij de Kaiser Chiefs droeg ik een moment lang, letterlijk, Ricky Wilson op handen.

Oeps. Allemaal hete acts. Britstarfuckende groupie. Oh help.

Ik kreunde inwendig. Was ik nog te redden? Kon ik ooit mijn geloofwaardigheid terugkrijgen?

Lang dacht ik na over mijn verdediging. Een scala aan argumenten die voor mij zouden kunnen pleiten passeerde de revue.

"Los van het feit dat je, als je niet de behoefte hebt om de hele zaal door geslingerd te worden, bij sommige concerten maar beter voor of iets aan de zijkant kunt gaan staan als je er iets van mee wilt krijgen, vind ik vooraan staan - of een tikje naar achter als er gedanst moet worden - gewoon het prettigst. Maximaal zicht, maximale kans om meegesleept te worden. "

Nee. Netjes rationeel, maar te zwak. Het tegenargument van de doorgewinterde concertbezoeker zou zijn dat je je ook vlak voor de PA kunt vervoegen, voor het perfecte geluid. En dat maximaal zicht net zo goed kan slaan op het zicht vanaf het podium op de waren in je decolleté.

De feministische benadering dan.

"Wat ik me afvraag: wat is precies het verschil tussen de bewuste dames en de heren vooraan bij een Art Brut-concert op Lowlands, die Eddie Argos tot hun voorvechter hebben verkozen? De weet-ik-hoeveel Stagediving Division van The Others, die door de meeste recensenten met lichte verbazing en een zekere vertedering wordt bekeken, maar zich toch eigenlijk ook gewoon koestert in het aura van Dominic Masters? Ineens moet ik ook weer denken aan de podiuminvasies bij Morrissey (onlangs tezien in de fijne vierdelige documentaire Sex & British Pop Music); geen vrouw gezien. Heldenverering, er zijn vele vormen."

Ik twijfelde. Hoewel misschien bijna op het niveau van starfucking - zeker als je het kussen van de voeten van Frank Black aan zou voeren- ik kon heldenverering en de laag overvliegende bezwete mannenlichamen van de Division beter niet noemen, wel? Te verdacht in deze context.

Een beetje toegeeflijk?

"Kijk, laten we eerlijk zijn: de meeste van ons dames die wel eens een concert bezoeken, hebben waarschijnlijk 0,000001% kans om een échte Britstarfuckende groupie te worden. Dat weten we best. Onze ambities liggen niet hoog. Die blijven steken bij het hebben van een fijne, hopelijk gedenkwaardige, en misschien in een enkel geval legendarische avond door een goed optreden. Als we per ongeluk de kans hebben om een praatje te maken met een muzikant die even de zaal komt bezoeken, helpt dat. Dat is leuk en mooi meegenomen (persoonlijk kom ik zelden verder dan een 'thank you' als het inderdaad fijn was). En al willen we die persoon wellicht in onze stoute meisjesdromen het liefst bespringen, toch weten we ons meestal in te houden. Goed hè?"

Nee nee nee. Ook dicht bij de waarheid, met een gepast zweem van oprechtheid, maar te doorzichtig voor deze critici, die direct zouden aanvoeren dat je dan toch nog steeds in je stoute dromen hete acts wilt bespringen zodra die het podium verlaten en blijkbaar dus een Britstarfuckende groupie wílt zijn. Semantiek.

Dit alles stortte mij in een existentiële crisis. Had ik mezelf al die tijd wat aangepraat, was ik dan een Britstarfuckende groupie? Misschien niet in daad, maar was de gedachte niet genoeg? Moest ik me daar maar niet gewoon bij neerleggen? Had KindaMuzik mij eindelijk de ogen geopend voor dat wat voor anderen al die tijd zo duidelijk moest zijn geweest?

Net toen ik zat te overwegen of ik KindaMuzik een bedankbrief zou sturen voor deze epifanie, schoot mij een gezicht te binnen. Een mooi vrouwengezicht, omkranst door blonde lokken. Annie.

Oh Annie! Gods gift aan Serieuze mannelijke Muziekliefhebbers. Bijna algemeen muzikaal gewaardeerd voor Anniemal en DJ Kicks, maar wat meer is: iedereen wil met Annie trouwen. Iedereen werpt zich aan de voeten van Annie. Het web staat vol met lyrische odes aan haar, aan Annies "donkere, broeierige ogen", die haar "onder haar blonde haar een hoop extra tristesse geven". Stylus, bijvoorbeeld, vindt Annie "hot":
"Oh, Annie, you hearthache [sic] tyrant. This was supposed to be the annum of Robyn, Rachel Stevens, and Girls Aloud. You opened our sagging indie to the largesse of metagirl-pop last year and we thanked you. But now you sneak in through the back door, unannounced with cherry mud on your shoes and Bubblicious in your hair, fucking it all up by showing us your hand again, oh so full, and reminding us why we love you so. Link
In een doorzichtige poging tot dissociatie van 'popjournalisten' doet KindaMuzik ook een duit in het zakje:
"Popjournalisten verklaarden niet alleen de liefde aan Annie's muziek, sommigen bekenden ook met rode oortjes dat het meisje met die mooie glimlach akelig dicht in de buurt komt bij hun beeld van de ideale vrouw. Wat wil je ook: ze is blond en houdt van motorrijden en haar Playstation. Ze is onschuldig en tegelijkertijd gevaarlijk. Het is het type vrouw dat je eerst verleidt, om er vervolgens al glimlachend met je portemonnee vandoor te gaan." Link
Vrij doorassociërend moest ik meteen ook denken The Pipettes en The Chalets en Kim Deal in-vorige-incarnatie en... en... De lijst was lang.

Ik slaakte een zucht van verlichting. Ook al zou ik als bandjesminnende, hemdjesdragende vrouw van onder de dertig die graag voor het podium hangt, niet kunnen ontsnappen aan het stigma van Britstarfuckende groupie, wannabe of niet, dan was ik toch in goed gezelschap.

Dus mocht ik binnenkort (11 december in lustoord Paradiso) ook Annie gaan zien, dan zal ik misschien af en toe even afgeleid zijn door de mannen daar voor die met zich verlustigende ogen opkijken naar de Noorse popprinses, om te zien hoe zij hun waren aanprijzen met een glimlach en een strakke spijkerbroek, zich daarbij wellicht even verliezend in wensdromen en onvervulde verlangens. Ik zal ze toelachen, begrijpend. Mijn complices.







Morgen op deze plaats: een lyrische ode aan Carl Barâts blauwe ogen. Only for the boys in the band. Dank je, Annie.